- vriend
- vriend, vriendin{{/term}}1 [algemeen]ami 〈m.〉, amie 〈v.〉2 [vrijer] amoureux 〈m.〉, amoureuse 〈v.〉♦voorbeelden:1 ik ben geen vriend van dikdoenerij • je n'aime pas les chichishij is een vriend van opera • il est un amateur d'opérasvriend en vijand • tout le mondeals goede vrienden scheiden • se séparer en amiseven goede vrienden • sans rancuneweer goede vrienden worden • se réconcilierkwade vrienden zijn • être brouillészij zijn dikke vriendinnen • ce sont de grandes amiesonze vrienden de Amerikanen • nos amis les Américainseen vriend van mij • un de mes amiskom je hier als vriend of als vijand? • viens-tu en ami ou en ennemi?〈spreekwoord〉 van je vrienden moet je het maar hebben • on n'est jamais trahi que par les siensneen, vriend, dat gaat zo niet! • non, mon cher, cela ne marchera pas comme ça!2 ze heeft een vriend(je) • elle a un petit ami¶ iemand te vriend houden • ménager les susceptibilités de qn.
Deens-Russisch woordenboek. 2015.